Ik woon en werk sinds 2015 in Nederland. Hoewel mijn ervaring vanaf de allereerste dag heel goed was, was er iets dat mij ver van huis liet voelen. Het was het klimaat niet, ook de gewoontes niet, zelfs het eten niet. Het was de taal. En ik besloot om iets daaraan te doen.
Eerste klas communicatie
Weliswaar is het Nederlands geen wereldtaal. Het wordt gesproken in een relatief klein gebied van Europa (Nederland en Vlaanderen), en ook in Suriname en het Nederlands Caribisch gebied. Een van de verschillende talen van Zuid Afrika, het Afrikaans, is voor een Nederlandstalige persoon verstaanbaar. Niet slecht, maar het Nederlands kan niet met het Engels of het Spaans concurreren. Waarom tijd en energie besteden aan Nederlands leren?
Het eerste antwoord dat ik kan bedenken is dat ik niet in de wereld woon. Ik bedoel, ik woon natuurlijk op de wereld, maar niet in alle gebieden en landen van de gehele wereld tegelijkertijd. Globale cijfers en statistieken van taalgebruik helpen mij niet als de eerste taal van mijn vrienden en buren het Nederlands is.
Het is waar dat de meeste Nederlanders heel goed Engels kunnen spreken, maar ik heb twee opmerkingen hierover. Het eerste betreft de moraal: is het niet triest dat het niveau van een gemeenschap in de Engelse taal een obstakel kan zijn om zijn cultuur en taal te leren? Zou dat niet een voordeel in plaats van een nadeel moeten zijn? Mijn tweede opmerking is meer praktisch: Nederlanders spreken goed Engels, maar als tweede taal… En wanneer ik met mijn vrienden praat wil ik premium toegang hebben. Ik wil hun gedachten en gevoelens zo goed mogelijk kunnen begrijpen, zonder bemiddeling of vertalingen.
Thuisvoelen
“De taal is het vaderland”, zoals Camus, Pessoa en anderen zeiden. Het is niet voor niets dat taal zo verbonden is met cultuur en het gevoel van behoorlijkheid.
Weinig dingen hebben zo’n evocatieve kracht als de fonologie, de muziek van een taal. Wie buiten zijn taalgrenzen woont herkent het gevoel als iemand in de omgeving diens moedertaal spreekt: men moet meteen met die “frequentie” verbinden, zelfs als men het niet wil. Het klinkt zelfs harder. Dit is waarschijnlijk een evolutionaire aanpassing, zodat men de leden van de eigen groep snel kan herkennen. Dit was zeker nuttig in oudere, gewelddadigere en gevaarlijkere tijden, wanneer het niet vertrouwen van mensen uit de naburige stam typisch een goede idee was. Maar misschien is het tegenovergestelde ook waar: vreemde geluiden rondom ons kan ons alert maken, hoewel dat tegenwoordig niet meer nodig is. Alleen voor deze reden vind ik het al een goed idee om onze oren aan het geluid van onze omgeving te laten wennen.
“Jouw oren laten wennen.” Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Een van de grote moeilijkheden van de Nederlandse taal voor Spaansprekende studenten is, juist, de fonologie. Het Spaans is arm in klinkergeluiden (vijf), terwijl het Nederlands heel rijk is (tussen de zestien en de vierentwintig, afhankelijk van het dialect). Alleen om deze geluiden te kunnen onderscheiden moeten we onze oren oefenen. En de verschillen opmerken is inderdaad belangrijk. Bijvoorbeeld, voor een persoon die alleen Spaans spreekt klinken woorden zoals huur en hoer precies hetzelfde.
Maar ik wil terugkomen op het onderwerp van familiariteit. Ik herinner me mijn onrust toen ik, rond 2015, een bibliotheek of een boekwinkel bezocht. Ik hou van boeken en zoveel voor mij onleesbare boeken om mij heen zien maakte mij heel verdrietig. Hetzelfde gebeurde met de kranten en het toen voor mij verboden simpele plezier om eentje bij een café te kunnen lezen.
Vandaag kan ik eindelijk in het Nederlands lezen. Moeizamer dan in mijn moedertaal, natuurlijk, maar goed genoeg om te kunnen genieten. Daarnaast is het lezen een perfecte en leuke manier om mijn Nederlands te verbeteren en mijn woordenschat te vergroten.
Zeg nóoit nooit!
Veel emigranten komen in principe voor een tijdje naar Nederland. Soms blijkt deze periode heel duidelijk gelimiteerd te zijn, zoals die van degenen die met een 4-jaar contract kwamen. Soms is deze periode flexibeler, zoals voor diegenen die komen om professionele ervaring op te doen en een beetje geld te sparen, maar vaak met het idee om terug te gaan. Onze reizen blijken altijd beperkt te worden door een bepaalde vervaldatum. Daardoor lijkt het leren van de taal een niet zo’n goede belegging.
Maar volgens mij is dit syllogisme niet correct. Het probleem is dat het negeert dat we mensen zijn, en niet een lege doos die iemand kan opslaan en vier jaar later terug kan halen. De meesten van ons maken levenslange relaties (professionele, vriendelijke, romantische en zelfs familiaire) terwijl we in Nederland wonen. Door het simpele feit een voet op Nederlandse bodem te zetten nemen de kansen voor een lange termijn relatie met Nederland en de Nederlanders exponentieel toe.
Pablo Rodriguez Sanchez
Computational Scientist at Netherlands eScience Center
Pablo Rodríguez Sánchez (Guadalajara, Spanje, 1984) is afgestudeerd in de natuurkunde aan de Complutense Universiteit van Madrid, gepromoveerd in de wiskunde aan de Universiteit van Wageningen en semiprofessioneel wetenschapscommunicator bij Naukas. Momenteel werkt hij als expert in wetenschappelijke informatica bij het Netherlands eScience Center. Zijn belangstelling voor de Nederlandse taal, cultuur en geschiedenis heeft hem er onlangs toe gebracht de Canon van Nederland in het Spaans te vertalen.